Kenmerken van de inhoud

  1. Een krachtige leeromgeving, waarin het kind zich uitgedaagd voelt. Bij het inrichten en kiezen van de zaal wordt de nieuwsgierigheid van het kind geprikkeld. Er ontstaat vanzelf een idee, wat ze zouden kunnen gaan doen. De kinderen willen dolgraag aan de slag. Een krachtige leeromgeving geeft richting en inspiratie.
  2. Er liggen aan alle complexe bewegingsvormen 19-23 fundamentele bewegingsvaardigheden ten grondslag. Alle kinderen kunnen en dienen voor hun achtste levensjaar daar hetzelfde beheersingsniveau te behalen. Het curriculum biedt die 19-23 vaardigheden aan. De mate van beheersing kan worden gemonitord in het leerlingvolgsysteem. Het aanleggen van een breed neuraal netwerk in de hersenen wordt zo gewaarborgd.
  3. Variatie en uitdaging zijn de sleutel naar succes. Leren is feitelijk het scholen van het zenuwgestel (Beek, 2011; Wormhoudt, Theunissen, Savelsbergh, 2012). Een beweging wordt geconstrueerd op basis van beschikbare informatie en kan nooit een exacte kopie van zichzelf zijn, alhoewel de uiterlijke kenmerken sterke overeenkomsten kunnen vertonen (Hernandez, 2007; Knudsen, 2004). In de hersenen worden op basis van de aanwezige informatie voor elke beweging steeds nieuwe afwegingen gemaakt. Er is zeker sprake van een structuur in de verbindingen tussen synapsen, maar er is niet, zoals lang werd verondersteld, een opslagsysteem in hersenstructuren, waar voor alle bewegingen routes liggen opgeslagen (Mulder, 2009). Het integreren van de snelle aansturing in de hersenen, die de meest succesvolle beweging garandeert, vraagt om veelvuldig oefenen in veel verschillende oefensituaties met kleine opdrachtwijzigingen. Dit zogenoemde differentieel leren is de sleutel naar hersenontwikkeling.
  4. Aansluiten bij sensitieve periodes in de ontwikkeling van de hersenen. Tijdens de ontwikkeling van een kind zijn er perioden, waarin bepaalde indrukken uit de omgeving een diepe interesse in het kind wakker maken. Enthousiast en met groot gemak neemt het kind de indrukken in zich op. Deze gevoeligheden duren net zolang als nodig is om een bepaalde functie te ontwikkelen, bijvoorbeeld lopen. Er zijn dan zeer sterke krachten in actie. Deze perioden waarin het kind zo sterk is gericht op bepaalde aspecten uit zijn omgeving heet een sensitieve periode. In deze periode is er sprake van een versnelde en kwalitatief zeer goede ontwikkeling. In de motorische ontwikkeling is er een soort volgorde waarin de FMS in de ontwikkeling voorbijkomen. De leeromgeving moet zo zijn ingericht dat het kind daar op het juiste moment van kan profiteren. SmartMovingKids is zo samengesteld.